Home

Jo's column. Literatuur bijhouden

Het ergert me wel eens als ik moet concluderen dat kennis ontbreekt die onmisbaar lijkt. Dat is nogal eens het geval met artsen, zoals onlangs met een wondbehandeling bleek, waarover de kranten uitvoerig gepubliceerd hadden. Een huidarts en een huisarts bleken er nog niet van op de hoogte.

Ik constateerde het ook wel eens bij vakgenoten, maar langzamerhand ben ik gaan inzien hoe moeilijk het soms kan zijn. En daaraan heeft Taal en Tongval nr. 1, 2000, het nummer dat me kort geleden werd opgedragen, veel bijgedragen. Ik zeurde al jaren over het feit dat 'accent' in fonetisch onderzoek maar niet aan bod kwam. Jarenlang had ik me erbij neergelegd dat de techniek niet in staat was tot de meer verfijnde analyse die ervoor nodig zou zijn, maar ik dacht dat het nu langzamerhand wel zou kunnen en, hoewel ik probeerde mijn literatuur bij te houden, kon ik er niets over vinden. En wat vind ik nu? Het artikel van Van Hout, Adank en Van Heuven, over akoestische metingen. Daarin las ik ook dat Van Hout, De Schutter e.a. verleden jaar al bezig waren en dat er tijdens de Derde Sociolinguïstische Conferentie over gerapporteerd was. Literatuur dus niet bijgehouden. Ik herinner me wel heel goed de ergernis dat ik daar niet naar toe kon gaan, ik was daarvoor voldoende geëxcuseerd, maar toch!

Literatuur bijhouden is vrij gemakkelijk met een bibliotheek in de nabijheid, zoals bij mij vroeger aan de overkant van de gang. Maar ik ervaar nu hoeveel tijd het kost alleen al om titels en samenvattingen zo te lezen dat je de inhoud kunt vermoeden en daardoor gestimuleerd wordt de betreffende publicatie te lezen. Dat heeft het artikel van Eric Hoekstra me duidelijk gemaakt. Hij schrijft op blz. 140 dat Ton Goeman hem gezegd had dat de overeenkomst tussen Fries en Westfries controversieel was. Toen dacht ik: 'Hoe kan dat? Dat heb ik toch wel overtuigend aangetoond. Gelukkig dat Hoekstra met zijn grondige kennis van het Fries onder mijn betoog een paar stevige poten heeft kunnen zetten'. Maar waar heb ik dat betoog gepubliceerd? Alleen in de door Hoekstra aangehaalde artikelen? Bij raadpleging van mijn bibliografie bleek dat het eerste verscheen in het jaarboek West-Frieslands Oud en Nieuw van de Historische vereniging in West-Friesland en het tweede in It Beaken, het tijdschrift van de Fryske Akademy. Het eerste bevatte zelden een wetenschappelijk artikel, de tweede publicatie zal in die tijd in Holland weinig aandacht getrokken hebben, al was in de Dialectencommissie, met leden als Fokkema, Heeroma en Hellinga, wel belangstelling voor en kennis van het Fries.

Ton Goeman schrijft in de titel van zijn bijdrage het woord NORMS, een halve eeuw geleden wel bekend: de nonmobile older rural males. Die zullen in ons land nauwelijks meer voorkomen. Maar het was ook al jaren geleden voldoende om het land in te gaan en vast te stellen dat het goede dialect zeker niet tot deze groep beperkt was. De aard van het gesproken dialect hangt van veel meer factoren af dan alleen van de leeftijd en de beweeglijkheid. Radio is er al ongeveer 90 jaar, televisie ruim een halve eeuw, krant lezen en op reis gaan is in diezelfde tijd sterk toegenomen. Daardoor zijn dialecten beïnvloed door het Nederlands. Maar wat de revival van het dialect zal doen voor de kwaliteit ervan moeten we nog even afwachten.

Jo Daan